Signalen. Ze zijn overal en komen tot uiting in jou. In je leven. Je lijf. Én in situaties op je pad. Mijn ervaring is dat ze boodschappers zijn. Ze zijn er in allerlei vormen. Soms in your face, door ziekte of burn-out.
De andere keer subtiel. In een onderstroom. Van: ‘ik voel me wel oké’. Of: ‘ik heb het fijn, maar ben niet helemaal voldaan’. Dit kan op de de achtergrond met je meewandelen. Het kan je hele zijn kleuren. Terwijl jij deep down voelt dat er meer is. Dat je anders verlangt.
Een diep verlangen naar jouw vrije zelf.
Niet de aangepaste jij.
Niet jouw ingehouden versie.
Die leerde lief te zijn. Zich mak te houden. Niet te zeuren. Niet te aanwezig te zijn. Niet te gek te doen.
Je hoofd praat zo’n zeurende onderstroom goed:
‘Jaaa maar, ik heb toch alles.’
’Ik heb niets te klagen.’
’Stel je niet zo aan.’
Je koopt iets nieuws, je drink een volgend wijntje en scrolt nog wat verder rond. Afleidingen. Om dat knagende gevoel niet te voelen. Maar het mwah-gevoel is er niet voor niets. Wat als je het gaat zien als iets essentieels? Als boodschapper. Als je het gaat voelen en gaat luisteren. Vanuit nieuwsgierigheid. Vanuit zachtheid.
Omdat in de stilte.
In het gevoel.
In jouw diepte, de weg ligt naar jou.
Naar jouw onverschrokken zelf.